"To eliminate the concept of waste means to design things-products, packaging, and systems- from the very beginning on the understanding that waste does not exist" -Cradle to Cradle

C2C










For interesting presentation about
Levi’s® 501® Cradle to Grave Study: click here









Article: CRADLE TO CRADLE DESIGN



Cradle to Cradle® looks at the bright side of life: A future without waste. A future without negative effects on human health and nature. This could mean a totally new way of looking at mass-consumption. But also focuses on how important design actually is in the ecological footprint of a given product.



One could argue that environmental problems mainly have their roots in the design and planning phase of products and materials. By intelligent design the problems we face today could be avoided. The philosophy of Cradle to Cradle® rejects the idea that growth is a threat to the environment; after all, in nature, growth is good. Rather than seeking to minimize the harm we make within traditional industrial frameworks, design could a beneficial, regenerative force that seeks to create positive ecological footprints, making good things grow.



Cradle to Cradle® Design Principles are inspired by nature: Waste could equal food. In nature there is no such thing as “‘waste”, since the waste of one system becomes food for another. Materials can be designed to be safely returned to the soil in biological cycles, or recycled as high-quality materials in technical cycles in industry. A second principle is to use current solar income. Industry powered by the sun (solar, wind, water) could support environmental health and leave no negative CO2 footprint. C2C also celebrates diversity. People, places and cultures differ. One size does not fit all. By embracing individual uniqueness and needs we can create industries that take care of social, health and environmental issues. They also ask us to anticipate evolution. No human creation lasts forever and no design can solve all issues at once. Allowing for adaptation and change ensure designs can accommodate evolving needs.



Material Flows



are the core of Cradle to Cradle®. Instead of seeing materials as a waste management problem and trying to slow down their trip from cradle to grave, materials are seen as nutrients that can be maintained in biological or technical cycles. In biological cycles, materials and substances that support life on Earth – water, oxygen, nitrogen, carbon dioxide – will become nutrients to create new life through biodegrading and composting. In textiles this may be wool, cotton, flax, bamboo, eucalyptus-based lyocell etc. In technical cycles valuable synthetics and metals flow in closed loops of recycling and remanufacture. This includes all technical textiles, polyester/nylon/fleece, elastics, zippers, buttons etc. By designing intelligent manufacturing processes and specifying safe non-toxic ingredients, we can create and use materials with good consciousness.
Beyond legal compliance
Textiles often contain higher rates of dangerous substances than what is legal or good for health and nature. In addition there are substances we never get to know about because they are not regulated or never checked. “Free of” one substance doesn`t automatically mean the material or product is good for you. We do not know what it is replaced by or what else is in there. Cradle to Cradle® defines safe ingredients instead of “free of”. Materials are assessed according to their potential hazardous effect on exposed organisms, reproduction, food chains and material cycles, ensuring only substances compatible with health and nature are being accepted. By implementing Cradle to Cradle® criteria into the design and development process we avoid many risks and negative effects that are connected to our current industrial practices. This affects both environment and economy in a positive way.
Cradle to Cradle® examplesTriumph International AG’s Pure Origin Collection, 2007 : Produced for the Biological Cycle: Organic Cotton, biodegradable elastics, C2C approved colors and process chemicals.

Trigema GmbH’s Compostable Sport T-shirt: Biodegradable cotton (from conventional cotton farming), C2C approved colors and threads, PLA buttons
Dr Petry Textile Auxiliaries’ Petry-Lanazym: Wool pre-treatment based on enzymes for machine wash up to 40° C
No chemicals, wool stays whiter, better colorings, less pilling, Öko-Tex approved
The Cradle to Cradle® philosophy was developed by US Architect William McDonough and German chemist Michael Braungart. See under Resources for more information about Cradle to Cradle® Certification, under Certifications. Click on Earth Pledge's Guide to Certifications.















The next article is about the former Dutch student Fioen van Balgooi who set up this cradle to cradle clothing brand, Refinity.



Werk van alumni: Fioen van Balgooi brengt Cradle to Cradle (C2C) onder aandacht van de modewereld



Vorig jaar studeerde Fioen van Balgooi aan de HKU af als Master Fashion Design. In haar afstudeerproject onderzocht zij het effect van een ontwerpkeuze op het milieu. Haar eindproduct was het opzetten van het eco-consultancy bureau Refinity.



Refinity staat voor oneindig (infinity) verbeteren (reshape), verfijnen (refine), hergebruiken (re-use) en evolueren van kleding. Het concept van Refinity is geïnspireerd op het principe van Cradle to Cradle (afval=voedsel). Uiteindelijk doel: een prachtige, diverse (mode)wereld waarin de mens zich bewust is van zijn keuzes en de effecten hiervan, met respect voor ieder milieu. Refinity helpt ontwerpers om de beste opties voor het ontwerpproces te vinden.



‘Consumenten en studenten,’ zegt Fioen, ‘zijn nog niet voldoende bekend met deze filosofie. Het onderwijs is uitermate geschikt om de toekomstige generaties bewust te maken van de kansen die C2C biedt. Het verduurzamen van het ontwerpproces is een nieuwe functie is geworden voor de ontwerper.’



Fioen ziet het zo: ‘Je hebt de esthetische/emotie-ontwerper. Dat is de modeontwerper zoals hij tot nu toe bekend is. Het gaat hierbij om een collectie neerzetten van een bepaald gevoel, met stoffen die fijn aanvoelen en een bepaalde sfeer uitstralen. Daarnaast heb je de eco-effectief ontwerper, wat ik zelf ben. Deze ontwerper let er op hoe dingen eenvoudig uit elkaar te halen zijn om te hergebruiken (beter gezegd upcyclen), zonder dat hun waarde verminderd. Het gaat om het gebruik van materialen die niet schadelijk zijn en die in de bio- of technocyclus blijven. Je mag geen materialen mixen of bijvoorbeeld bio- en technomaterialen aan elkaar lijmen.



Een goed voorbeeld is een katoenen shirt. Dit wordt momenteel nog vaak met polyester garen gestikt omdat het dan steviger is. Dit is duurzamer omdat het lang mee gaat, maar voor hergebruik werkt het niet. Katoen is biologisch afbreekbaar en polyester niet.’



Op www.refinity.eu zijn ontwerpen te zien die Fiona als eco-effectief ontwerper samen met anderen maakte. Op 13 januari hield zij een presentatie op de Hogeschool van Amsterdam. Onlangs werd Fioen geaccrediteerd als C2C ontwerper.







































This article is about 100% composable sneakers.
/// 100% COMPOSTEERBARE SNEAKERS BIJ
THEMAMIDDAG CRADLE TO CRADLE ///

Posted: June 7th, 2011 ˑ Filled under: Projects ˑ Comments Closed









Op 13 januari 2010 vond de derde themamiddag ‘Cradle to Cradle’ van DHO plaats in het Amfi in Amsterdam met als thema ‘Mode en Textiel’. Er waren zes sprekers uitgenodigd die zich bezig houden met de populaire design-filosofie van Michael Braungart en William McDonough.



In het publiek zaten onder andere belangstellenden uit het onderwijs, het bedrijfsleven en de modebranche en enkele studenten. Van de zes aanwezige sprekers waren Fioen van Balgooi en de ondernemers Christiaan Maats en Dirk-Jan Oudshoorn van OAT-Shoes afkomstig uit de ‘modehoek’.



TEXTIELEXPERT ANTON VAN LUIKENNa de opening door Cees van Straten van SenterNovem (sinds januari opgegaan in Agentschap NL) kwam als eerste wetenschapper en textielexpert Anton van Luiken op het podium. Van Luiken heeft een uitgebreid netwerk en veel ervaring in de textielwereld – hij werkte onder andere voor TNO op de afdelingen Textiel en Materiaaltechnologie en adviseert vanuit zijn bureau Alcon (textiel)bedrijven over recycling en duurzaamheid. Zo adviseerde hij tapijtfabrikant Desso over het ontwikkelen van tapijt dat voldoet aan alle Cradle to Cradle (C2C) eisen. In zijn verhaal over C2C waarschuwde hij voor de wildgroei aan ‘duurzaamheidsadviseurs’ en sprak hij over verschillende opvattingen van ‘duurzaam’ in de C2C-filosofie. Van Luiken stelde tijdens de presentatie bijvoorbeeld de vraag: “Waarom zou natuurlijke indigo beter zijn dan synthetische? Het molecuul is exact hetzelfde en synthetische indigo is zuiverder van kleur, dus waarom zou het niet in de natuurlijke kringloop van C2C opgenomen mogen worden?” In zijn afsluiting benadrukte Van Luiken dat design een zeer belangrijke schakel vormt bij duurzaamheid, omdat in het designstadium de toekomstige recyclingmogelijkheden en kwaliteit (levensduur) van het product worden bepaald.
(Download
hier de presentatie van Anton van Luiken.)



NATASCHA VAN DER VELDENNa Anton van Luiken hield conceptontwikkelaar en industrieel ontwerpster Natascha van der Velden plaats een presentatie over de behaalde resultaten van C2C in het mode- en designonderwijs. Natascha is mede-oprichter van het Green Fashion Project:een organisatie die workshops, discussies en netwerkbijeenkomsten organiseert voor het bedrijfsleven en studenten over mode, duurzaamheid, recycling en nieuwe materiaalsoorten. Tijdens haar presentatie noemde ze enkele succesvolle C2C-projecten, zoals de brochure die Hogeschool Zeeland in samenwerking met de provincie maakte en het Rebicycle-project van Arno Scheepens: ‘leen’ een fiets en ruil hem na vijf jaar bij de fabriek om voor een nieuwe. (Download hier de presentatie van Natascha van der Velden.)

OAT SHOES
Sneakerfreaks krijgen er een nieuwe hobby bij: tuinieren! Stel je dit eens voor: je gooit je afgedragen sneakers in de tuin en binnen een paar maanden zijn ze volledig opgenomen in het biosysteem en groeit er een bosje bloemen op de plek waar je ze hebt neergegooid….Dit is geen treehugger-fantasie, maar een schoen die binnenkort gewoon te koop is onder de naam OAT Shoes. Christiaan Maats en Dirk-Jan Oudshoorn ontwikkelen momenteel met hun bedrijf OAT Shoes de eerste 100% biologisch afbreekbare Cradle to Cradle-schoen. Christiaan Maats vertelde met aanstekelijk enthousiasme over hun idee: “Er zijn zoveel schoenen. Maar wat doe je met het afval? We vroegen ons af of er een markt is voor composteerbare schoenen. We wilden een comfortabele, hippe instapper maken voor stadsmensen en we wilden ook dat er een plantje uit zou groeien.” Christiaan liet tijdens de presentatie enkele tekeningen zien van het prototype: een modieuze, cleane schoen, gemaakt van hennep en canvas, bio-afbreekbare lijm en een kurklaag. De zoektocht naar de juiste materialen was een moeizaam proces, want sommige ingrediënten van een schoen zijn moeilijk in een natuurlijke versie te vinden, zoals de tussenzool, lijm en verfstoffen. Ook de kennis van fabrikanten bleek lang niet altijd toereikend te zijn: “De bio-info is vaag”, aldus Christiaan. “Producenten bieden je ecologische mogelijkheden aan maar weten vaak zelf niet wat er precies ecologisch aan de grondstof is.” Het ontwikkelingsproces van de 100% composteerbare schoen is bijna ten einde. Als alles goed gaat presenteren Christiaan en Dirk-Jan hun eerste collectie OAT Shoes op modebeurs Bread and Butter in juli 2010.



REFINITY


Fioen van Balgooi presenteerde haar afstudeerproject (zie het hoofdstuk ‘projecten’ op deze website) en vertelde over de cursussen en workshops die zij geeft vanuit haar onderzoeks- en adviesbureau Refinity. Refinity onderzoekt eco-effectieve manieren van ontwerpen binnen de modewereld en helpt modebedrijven bij het verbeteren van hun ontwerp- en productieproces, gericht op het C2C-principe. Fioen benadrukte tijdens haar presentatie dat het voor ontwerpers moeilijk is om het proces in een modebedrijf te veranderen: “Ontwerpen binnen een modebedrijf is een fast fashion job op zich en de ontwerper heeft geen tijd om zich binnen de deadline te richten op de duurzaamheid van het ontwerp.” Recycling is een manier om de levensduur van producten of materialen te verlengen, maar volgens Fioen betekent recyclen in veel gevallen nog steeds ‘downcyclen’. Met andere woorden: de kwaliteit van het product gaat achteruit door recycling. Om te zorgen dat bedrijven zich naast recycling ook gaan bezig houden met C2C organiseert Refinity workshops en cursussen voor modeprofessionals en studenten. De eerstvolgende workshop vindt eind februari 2010 plaats. Inschrijven kan via de website vanRefinity.
(Download
hier de presentatie van Fioen.)

AFSLUITENDE DISCUSSIE
Aan de afsluitende discussie van deze inspirerende middag deden ook nog Rob Kracht van tapijtenproducent
Desso en Lex Knobben van Laladoo (het eerste C2C-kindermerk ter wereld) mee. Lex Knobben signaleert dat er veel onwetendheid is bij de consument over C2C: “De consument denkt dat C2C hetzelfde is als biologisch katoen. Als bedrijf moet je daarom doorzetten, durven en het op een gegeven moment gewoon doen! En je moet als bedrijf je design een hele belangrijke rol laten spelen.” Rob Kracht van Desso verklaarde dat de keuze voor Desso om over te stappen op C2C vooral een commerciële keuze is geweest: “Desso heeft een exclusief contract voor C2C binnen de tapijtbranche. Dit duurt nog twee jaar en de kosten hiervoor zijn erg hoog. Leveranciers van bijvoorbeeld onze machines hebben de kennis van C2C zelf niet en willen die techniek graag delen met onze concurrenten. Dat is niet de bedoeling. Dus voor ons is de insteek van C2C commercieel, we hebben 1000 man personeel en willen iedereen graag aan het werk houden.

PRAAT MEE OVER C2C
Heb jij iets te vertellen of te vragen over C2C in het onderwijs? Meld je dan aan voor de vierde en laatste themamiddag: donderdag 8 april 2010 op de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Meer informatie vind je op de site van DHO.
























This article is about this brand Dutch Spirit who uses old jeans to makes new ones. The same as we're planning to do in our conept.
Een broek is straks van hout
Auteur: Clasina van den Heuvel • Gepubliceerd: vrijdag 20 jun 2008




Modemerk Dutch Spirit presenteerde vorige maand spijkerkleding die uit oude jeans is gemaakt. Vezels van afgedankte kledij worden gesponnen tot draden voor de stof voor nieuwe jasjes, broeken en rokken.
”Jeans for jeans” is een van de zes initiatieven uit het project ”Naar een ketenaanpak in het afvalbeleid” van het ministerie van VROM. Bedrijven in verschillende sectoren onderzoeken hoe ze de materiaalkringloop verder kunnen sluiten en tegelijk de milieudruk in de keten kunnen verlagen.

De bedoeling is dat de oude/nieuwe spijkerkleding in september in de winkels ligt. Dutch Spirit is vooral te vinden in België: daar verkopen 160 winkels het merk; in Nederland zijn het er 10. Begin volgend jaar moeten dat er zestig zijn, zegt Rien Otto, oprichter van de milieuvriendelijke modemaker en ontwerper van de spijkerstofserie.

Hoe ziet een gerecyclede spijkerbroek eruit?
„Je ziet geen verschil met de gewone. We hielden onlangs een grote modeshow en na afloop vroegen de kijkers: „Waar blijft de gerecyclede spijkerbroek?” Die was dus al voorbijgekomen.”



Hoe wordt hij gemaakt?
„Eerst verzamelt kledinginzamelaar KICI oud spijkergoed. Dat gaat naar recyclebedrijf S. Frankenhuis & Zoon, dat de oude spullen helemaal uit elkaar haalt en in een machine vermaalt, totdat alleen vezels overblijven. Knopen en ritsen worden -nu nog- met de hand verwijderd. De vezels worden in Turkije gesponnen tot draden en daarna geweven tot stof voor nieuwe jeans.”



Wat maakt hem milieuvriendelijk? „De broek kost geen nieuwe katoen. Katoenteelt vraagt ontzettend veel water, bemesting en pesticiden. En hergebruik scheelt zeker 40 procent aan energie. Dan nemen we de spijkerkleding nog eens op in onze klimaatneutrale manier van produceren, wat betekent dat we de CO(in2(-uitstoot berekenen en laten compenseren. Vijf van deze spijkerbroeken belasten het milieu minder dan één nieuwe.”



Geldt dit productieproces als recycling, of als ”cradle to cradle”? „Het is cradle to cradle. Recyclen wil zeggen dat je materialen hergebruikt, en dan maakt het niet zo veel uit wat je ermee doet - kleding verandert bijvoorbeeld in matten, of poetsdoeken. Cradle to cradle betekent upgrading, of in ieder geval op hetzelfde niveau blijven zitten. In dit geval: oude spijkerbroek wordt nieuwe spijkerbroek - die later opnieuw te gebruiken is voor nieuwe jeans.”
De kleding wordt in Turkije gefabriceerd. Waarom niet in Nederland? Dat scheelt transportkosten en CO(in2(-uitstoot.



„Als we in Nederland zouden produceren, moet een broek 300 of 400 euro gaan kosten. Daarnaast haal je dan werkgelegenheid weg in Turkije. Wij hebben er altijd op gelet dat de arbeidsomstandigheden in de fabrieken waarmee wij zaken doen goed zijn -geen kinderarbeid, goede lonen- en de werknemers hebben het geld nodig. Trouwens, de transportkosten zijn minimaal.”
Een spijkerbroek kost zo’n 90 euro...

„Ja. De prijs van normale jeans. Sinds wanneer moet een gerecycled spijkerbroek goedkoper zijn? Wij zijn gewoon een modelabel. Als de fabrikant een eerlijke prijs moet krijgen -waardoor hij zijn personeel goed kan betalen zodat het behoorlijk kan wonen, leven en de kinderen naar school kan sturen- dan is 90 euro niet te veel.”

Doet ”Jeans for jeans” met de mode mee? „Zeker. Wij maken hippe kleding. Het smalle model spijkerbroek verdwijnt een beetje, je ziet de pijpen beneden weer veel wijder worden, en dat zie je dus ook bij deze ontwerpen.”

Wat wordt het volgende project van Dutch Spirit? „We zijn met een grote fabrikant in het buitenland bezig om nieuwe stoffen te ontwikkelen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat katoen niet meer nodig is. We werken bijvoorbeeld aan Tenceljeans, spijkerbroeken gemaakt van de eucalyptusboom.”
Een broek van hout?„De eucalyptusboom is helemaal te vermalen. Door hem te mengen met water en nog een aantal stoffen ontstaan vezels. Een kledingstuk van dat materiaal kun je, nadat het is afgedragen, zo in de grond stoppen - na zes maanden is het veranderd in compost. Plantjes groeien er goed op.”










































The following article is about how jeans are made and what the different is between normal jeans and eco jeans.



Wat maakt de eco-jeans een duurzame(r) alternatief?



October 11, 2009 by Jeremy

Eco-fashion is hot maar, dat weet je waarschijnlijk al. Biologische katoen, bamboe en ja, zelfs zeewier wordt vandaag de dag toegepast om allerlei soorten kleding te maken. Inclusief de welgeliefde jeans oftewel spijkerbroek. Wereldwijd hebben verschillende welbekende Brands zoals KUYICHI, G-Star, Levi’s, Wrangler, Mudd, Mustang en zelfs Nudie ingespeeld op deze trend en hebben hierdoor hun eigen eco-jeans lijn gelanceerd. Ook in Nederland is de eco-jeans (oftewel duurzame jeans) in opkomst.



Om te begrijpen wat een jeans duurzaam maakt moeten we eerst kijken naar hoe een jeans wordt gemaakt en welke materialen/ middelen hierbij worden toegepast. Daarnaast is het ook van belang om te weten wie de jeans heeft gemaakt en onder welke arbeidsomstandigheden. Hieronder kun je alvast een idee krijgen van het productieproces welke is gemoeid met de fabricage van een jeans.
De moderne jeans wordt voornamelijk gemaakt uit stevige katoen. Om het textiel de karakteristieke blauwe kleur te geven wordt het pigment Indigo gebruikt. Indigo is van oorsprong een natuurlijke kleurstof en is afkomstig uit verschillende planten. Echter, tegenwoordig wordt al het Indigo synthetisch gemaakt. Indigo is een donkerblauw kristallijn poeder dat smelt rond 390-392 °C. Het is onoplosbaar in water, alcohol of ether, maar wel in sommige andere oplosmiddelen, zoals chloroform. Indigo bindt zich niet bijzonder sterk aan de vezels in het textiel, waardoor slijtage en herhaald wassen ervoor zorgen dat de kleurstof langzaam uit het stof verdwijnt. De belangrijkste toepassing van indigo is het kleuren van jeans maar, bijvoorbeeld in de schilderkunst wordt het ook toegepast.



Indigo lost dus niet op in water en om het te kunnen gebruiken moet het eerst een chemische proces ondergaan. Dit was dus lastig voor de gebruikers van dit pigment. Pas vanaf 2004 was Indigo beschikbaar in kant en klare vorm waarbij alleen warm water toegevoegd dient te worden. Bij de omzetting (en bewerking) van Indigo in bruikbare vorm worden naast chloroform ook andere gevaarlijke stoffen toegepast zoals, natriumhydroxide, kaliumhydroxide, natriumamide, arseentrisulfide, ijzerdioxide, nitrobenzeen en zwavelzuur.



Het pigment Indigo zelf heeft bij zoogdieren een LD50 van 5000 mg/kg en heeft hierdoor een lage toxiciteit (ter vergelijking, tafelzout heeft een LD50 van 3000 mg/kg en dioxine heeft een LD50 van 0,020 mg/kg). Tafelzout is dus giftiger dan Indigo voor zoogdieren. De grootste gevaren voor mens en milieu zitten dus in het productieproces voor het maken en bewerken van Indigo en niet zozeer in het pigment zelf.



Wanneer is een jeans duurzaam dan en hoe kan ik eentje herkennen?

Een duurzame jeans is een jeans welke gemaakt is op basis van:

- Textiel en kleurstoffen welke op een veilige en milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd en ook op dergelijke wijze worden toegepast bij de fabricage;



- Eerlijke arbeidsomstandigheden oftewel op basis van fair trade.
Zoals je kunt zien heb je een berg aan informatie nodig om bijvoorbeeld ter plekke tijdens het shoppen te beoordelen of een jeans wel duurzaam is of niet. En je kunt beslist ook niet ruiken aan de jeans of deze wel milieu- en mensvriendelijk is. Gelukkig is dit ook niet nodig, er bestaan namelijk een aantal keurmerken waarmee je duurzame(re) jeans en/ of kleren kunt identificeren.

EKO Sustainable Textile keurmerk

Laten we de EKO Sustainable Textile keurmerk nemen als voorbeeld. Kleding dat het EKO Sustainable Textile keurmerk draagt is van biologisch katoen en daarnaast moet er in het verdere productieproces aan bepaalde eisen voldaan worden, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsvoorwaarden, afvalverwerking, verpakkingsmateriaal en waterzuivering. De duurzame(re) modellen van Levi’s, Mustang, Wranger en Lee hebben het EKO Sustainable Textile keurmerk. Zie hier voor meer info over EKO Sustainable Textile.







Ecolabel
De Europese Unie heeft zo ook haar eigen soortgelijke keurmerk voor duurzame kleding; de Ecolabel. Dit staat alleen op kleding die aantoonbaar milieuvriendelijk is, vooral tijdens productie en gebruik. Elke materiaalsoort kan het Europees Ecolabel krijgen, met uitzondering van minerale vezels, glasvezels, metaalvezels, koolstofvezels en andere anorganische vezels. Zie hier voor meer info over de Ecolabel:http://www.eco-label.com/dutch/



Er bestaan verder nog een tal van soortgelijke keurmerken. Volg deze link voor een overzicht van een aantal keurmerken voor duurzame kleding: http://www.milieucentraal.nl/pagina?onderwerp=Keurmerk%20kleding



Op zoek naar een duurzame jeans?Hieronder tref je een kleine greep uit enkele (web)winkels waar je mogelijk een duurzame jeans kunt scoren.De Levi’s ECO is als het goed is te vinden in de beste Levi’s stores in Nederland. Heb je zelf een adres waar het mogelijk is om een duurzame jeans en/ of kleding te scoren? Deel het a.u.b. met ons en laat een bericht hieronder achter met het adres (eventueel inclusief website)! Oh ja, probeer om tijdens het shoppen ook altijd te vragen of te zoeken naar eco- en/ of fair trade kleding. In de winkel kun je natuurlijk ook zelf eerst kijken of de jeans voorzien is van een label met extra informatie.



















































Article about cradle to cradle.




Wat is Cradle to Cradle?



Het Cradle to Cradle Principe en de betekenis



Het Cradle to Cradle concept is een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen, uitgebracht in een boek van William McDonough en Michael Braungart 'Cradle-to-Cradle: Remaking the Way We Make Things'.



Wat is het Cradle to Cradle principe?



De kern van Cradle to Cradle principe ligt in het concept; afval is voedsel. Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Hierbij zou geen kwaliteitsverlies mogen zijn en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of milieuneutraal zijn. Deze kringloop is dan compleet.... en afval is voedsel.







Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling waarbij de huidige generatie in haar noden voorziet, zonder de mogelijkheden daartoe voor de volgende generatie te beperken. Het Cradle-to-Cradle (C2C) principe gaat verder en wil voorzien in onze eigen noden, maar ook de toekomstige generaties van meer mogelijkheden voorzien. Het motto daarbij is probeer goed te zijn in plaats van minder slecht!



De drie basisregels van Cradle to Cradle principe zijn:



·         Afval = voedsel



·         Zon is de energiebron



·         Respect voor Diversiteit



"De industrie moet ecosystemen - het biologische metabolisme van de natuur - beschermen en verrijken. Tegelijkertijd moet zij een veilig, productief technisch metabolisme in stand houden voor hoogwaardig gebruik en de circulatie van minerale, synthetische en andere materialen."



Bron: MBDC























The following article is about Wearable Technology:



“Field of Jeans” Showcases World’s First Air-Purifying Dungarees



by Jasmin Malik Chua, 06/02/11


A pollution-scrubbing “Field of Jeans” may sound more outlandish than a bunch of dead baseball players playing catch in a cornfield, but Helen Storey will not be swayed. After all, the designer and London College of Fashion professor, along with the University of Sheffield’s Tony Ryan and the University of Ulster’s Patricia Belford, is the brain behind “Herself,” the world’s first air-purifying dress. In other words, when Storey et. al. laid out their “art intervention” at Newcastle University in March, they were assured of one thing: If they built it, people would come.







http://ads.inhabitat.com/www/delivery/lg.php?bannerid=752&campaignid=170&zoneid=182&loc=1&referer=http%3A%2F%2Fwww.ecouterre.com%2Ffield-of-jeans-showcases-worlds-first-air-purifying-dungarees%2F&cb=59618153bf







Article: JEAN THERAPY



Part of






an ongoing project that explores the possibility of crowdsourced environmental remediation, Field of Jeans comprises what Storey believes is the first-ever air-purifying denim. A photocatalyst on the surface of the fabric breaks down airborne pollutants when it’s exposed to light, resolving them into harmless chemicals that slough off in the wash.



A photocatalyst on the surface of the fabric breaks down airborne pollutants when exposed to light.



With cases of asthma, especially in children, on the ascent—the U.S. spends nearly $18 billion a year treating the disease, according to the






—Storey wants to enlist our clothing in the fight against






“Behind almost all human advancement lies a science,” Storey says. “Catalytic Clothing is for me therefore, a collaborative and public experiment between fashion and science, in this case, a beautifully radical new concept which endeavors to purify the air that we breath through the surface of our clothes.”



Here’s hoping the idea goes the distance—no disembodied voices, necessary.





























Article: “Field of Jeans” Showcases World’s First Air-Purifying Dungarees



by Jasmin Malik Chua, 06/02/11



A pollution-scrubbing “Field of Jeans” may sound more outlandish than a bunch of dead baseball players playing catch in a cornfield, but Helen Storey will not be swayed. After all, the designer and London College of Fashion professor, along with the University of Sheffield’s Tony Ryan and the University of Ulster’s Patricia Belford, is the brain behind “Herself,” the world’s first air-purifying dress. In other words, when Storey et. al. laid out their “art intervention” at Newcastle University in March, they were assured of one thing: If they built it, people would come.








































Jeans are a staple in any wardrobe so finding a brand to call your own and separate you from the crowd can be tough; unless you wear jeans made from Japanese sugar cane. If you’re rocking these jeans, then you can be sure to be the envy of every denim sweet tooth you meet.

Sugar Cane Jeans are literally made from Japanese sugar cane and hand dyed in a traditional Japanese dying technique – not by machine. It took SCJ 20 years of research to create these sweet “dungarees”, as SCJ prefers to call them. It’s all about taking the original denim designs and old school 1900s manufacturing methods to faithfully recreate them in an eco-friendly way.
The standard denim style is modeled after the 1940s original Levis 501. Other styles are also modeled after Levis; down to the pockets, leather patches and stitching; making them identical to their forefathers.
As if making jeans out of sugar cane wasn’t unique enough, the denim is actually Japanese selvage denim – reportedly the finest in the world. These dungarees truly make a statement about style, exclusivity and the environment. If you’re lucky enough to live in one of the 6 countries with stores that carry them, don’t be the last to get a cavity off of these sweet jeans. They’ve even branched out into shirts and jackets so you can be saccharine savvy from top to toe.
Sugar Cane Jeans – a ferociously guarded secret you won’t want to keep.



















































Article: Think green






Metropolis mag



The critical issue for any designer committed to the principles identified in “Sustainism” is how to put them into practice, which always threatened to be problematic, but is proving to be even more so than expected.

Those problems are particularly acute when it comes to environmental issues. Progress is hindered by the general confusion over fundamental questions such as what does — and doesn’t — constitute environmentally sensitive design, sourcing, manufacturing and disposal; and how we should judge them.
One reason is that there is no consensus on these matters among scientists and environmentalists. Another is that, up until now, most developments in design were triggered by advances in physics, which has a long tradition of proof and measurement, whereas much of the work in eco-responsible design is rooted in the more elusive science of biology. This uncertainty makes it difficult for designers to proceed with confidence, particularly when they know that whatever is currently accepted as “best practice” may soon change.
Take one of the most influential recent books on design and environmentalism, Michael Braungart & William McDonough’s “Cradle to Cradle,” which is cited approvingly in “Sustainism.” By specifying standards for responsible sourcing, production and recycling, it has given designers and manufacturers a manual to work from, and many have used it effectively. Yet controversy has erupted over everything from the scientific accuracy of “Cradle to Cradle” to the way the system has been commercialized.
There are also some characteristics of design culture that can cause difficulties in environmentalism and other new fields. Design is inherently optimistic. That’s one of its strengths. If designers spot opportunities to solve problems, explore new territory or develop new ways of working, they tend to seize them. This optimism has fueled every advance in design since the word was invented. In recent years, it has propelled designers into new areas where they have wrestled with social problems and humanitarian crises, helped to revitalize local economies, and experimented with complex new technologies.

But designers can sometimes be over-optimistic, and ignore the hazards of striking out into new territory. The recent row over “Is humanitarian design the new imperialism?” was triggered by the spectacle of well-meaning designers striding guilelessly into the political booby traps of economic development.

You could argue that naïveté is a small price to pay for gutsy innovation, but not when the consequences of failure are so grave, even disastrous — especially in social and humanitarian design, which tend to deal with vulnerable people in extreme situations, and the development of highly complex software systems.

Tim Brown, president of IDEO, the U.S. design group, provoked a vigorous debate with a recent blog post on the need to develop reliable ways of assessing the efficacy of design projects in those fields, where the outcomes are often intangible — rather than tangible things, like products, which are easier to assess.

Practical proposals like this are what designers need, as well as data, definitions, exemplars of success and cautionary tales of failure if they are to realize the potential of Sustainism or whatever else anyone wants to call the next “ism.”

They were--or should have been--strange rostrum-fellows: managers of textile firms, directors of factories, executives from the world's largest automakers. These "eco-outlaws" shared the stage with America's foremost green architect, William McDonough, and Dr. Michael Braungart, his radical German chemist counterpart, on the final day of a recent sustainability conference--lions of commerce lying down with eco-lambs. "This is what the twentieth century believed to be success in industry," Tim O'Brien, director of environmental quality at Ford Motor Company, told attendees at the "EnvironDesign" conference as a grim image of Ford's antiquated Rouge River manufacturing plant fiashed onto the screen behind him. For O'Brien--and for Ford--the presentation was not a mea culpa, but a declaration of intent: "And this is clearly what the twenty-first century is no longer willing to accept."
Among McDonough's many accomplishments, the enlistment of industry into the Green army must count as one of the most significant. Award-winning architect, cofounder of a designer chemistry firm, educator, and crusader, McDonough speaks a language that executives like O'Brien not only understand but embrace. He is more likely to cite Peter Drucker than Rachel Carson, believes that commerce and consumption are the engines of change, and maintains that a business or industry that does not make money cannot be sustainable. "After they meet with us, large companies realize we're not threatening," he says. "We're not looking for more stringent government regulations. For us, any regulation is a sign of design failure. Growth is good. The question is, what are you growing? Stupidity or intelligence? Sickness or health? Poverty or prosperity? Right now, for every case of leukemia we create nine jobs. Is that our job-creation program? For us, it's not a choice of one or the other. We want to be fabulous at everything--fabulous socially, fabulous economically, fabulous ecologically."



-->McDonough tries to make clear that sustanism is a new way of thinking both for entrepreneuers as customers. It has nothing to do anymore with being "eco" only but the whole design industry changes and we are supposed to welcome it instead of rejecting it.











Article: Sustainism: It's Got a Name, Now Do It





published: January 9, 2011New York Times

LONDON — Here’s the skinny. Modernism is dead, and design needs a new “ism” to define it. Whatever that “ism” turns out to be, it needs to be all of the following: ethically and environmentally responsible; socially and geographically inclusive; collaborative; networked; sensitive to nature; and savvy enough to make the most of: a) leaps in technology, and b) both globalism and localism.

Sounds sensible? Sure, if rather familiar. There have already been several attempts to categorize this new approach to design as “the new design,” “sustainable design” and part of the cultural movements of “polymodernism,” “supermodernism,” “super-hybridity” and so on. A book to be published next month is proposing another new “ism” — “Sustainism.”

Written by the cultural theorist Michiel Schwarz and the designer Joost Elffers, “Sustainism Is the New Modernism” bills itself as a “cultural manifesto” that proposes “a new vocabulary and a symbolic language for a new era.” The result is more like a branding exercise than a conventional book. It identifies the principle elements of Sustainism — responsible, inclusive, collaborative plus all of the other virtues cited above — and presents them as a brief statements and slogans illustrated by different typefaces and specially created graphic symbols.

The stars of the show are the symbols. A three-dimensional trefoil knot inspired by an ancient emblem of the three forces of nature — earth, air and water — is a smart choice as the übersymbol of Sustainism. Like all successful logos, its meaning is reflected in its appearance — three closed loops that are continuous, cyclical and interdependent. That motif is reinterpreted throughout the book to represent different aspects of Sustainism, including a trio of crescent moons for “Sustainist Islam,” a triangle of red circles for “Sustainist Hinduism” and three entwined arrows for “compostable.”

Other symbols quantify the carbon footprint of the things we buy and the fossil fuel “foodprint” of food products. The authors also depict the “economy versus ecology” dilemma of a book like this in a diagram that shows how shipping the first edition from its Chinese printers to U.S. bookstores by sea with thousands of other books produced some 1,500 kilograms, or 3,307 pounds, of CO2. They then explain that if the book had been printed in the United States, the carbon footprint would have been lower, and the retail price 50 percent higher.

These are all constructive proposals that could help consumers calculate the environmental impact of their purchases, and it would have been great to see more of them. It’s not that the statements in “Sustainism” are inaccurate, nor do the authors promise more than they deliver. But designers are already well aware of the principles outlined in the book, most of which have been analyzed in greater depth elsewhere.

For example, the collaborative element of Sustainism is being explored in “Hyperlinks,” an exhibition running through July 20 at the Art Institute of Chicago, and the environmental strand in the “Post Fossil” exhibition opening Jan. 27 at Design Museum Holon in Israel.

Questioning the Purity of Organic Cotton

EPA Clothiers are contesting a recent newspaper report that suggests they are mislabeling “organic cotton” clothing.

A battle is brewing over identifying clothing as being made of “organic” cotton when it contains strains of genetically modified cotton seed.

Things got heated last week when the German edition of The Financial Times newspaper reported that clothing labeled as “organic cotton” and sold by major retailers contained genetically modified cotton from India.

The exposé caused a stir within the industry, and several companies and organizations mentioned in the article are now coming forward and questioning the validity of the newspaper’s report.

The Control Union, a cotton certification group that works with the Swedish clothing company H&M — one of the stores identified as selling mislabeled apparel — issued a statement arguing that the data was skewed.



“It was mentioned that 30 percent of the organic cotton sold in Germany contains BT-seed cotton,” the statement said, referring to a common strain of cotton genetically modified to resist insect damage. “For us it is unclear which data was used to come to this conclusion, and how the link with India was made,” the Control Union said.



H&M also issued a statement noting that it was aware that an Indian regulatory authority had criticized the Control Union last year for “insufficient checks of farmers’ control systems for seeds and sowing.”


As a consequence of the criticism, the “Control Union conducted unannounced audits of all organic cotton farms that they certify in India,” the statement read.


None of the farms were found to use genetically modified seeds, according to the retailer, and all farms took the appropriate steps to ensure that genetically modified seeds were not used.



The Control Union “has since further strengthened their routines and continue to be accredited by” Indian regulators, the clothier said.


Genetically modified cotton is used in India and the United States, and there is always a chance that it will become mixed with organic stocks, said LaRhea Pepper, director of Organic Exchange, a nonprofit dedicated to promoting organic fibers.

(Both H&M and the Control Union are members of Organic Exchange.)

Such intermingling could happen at cotton gins or at the “delinting companies,” Ms. Pepper said. “Those are two potential places where there may be contamination if the plants are not cleaning out the machinery well.”

She added the Organic Exchange is trying to improve the integrity of the organic cotton trade. “We’ve been meeting with key stakeholders in India,” she said.
India is the world’s second largest producer of cotton, after China.

The full story remains to be unraveled, but this is the second time in the new year that H&M has been caught in an awkward position.

Earlier this month, The New York Times reported that the H&M store on 34th Street in Manhattan was discarding bags of unsold clothes — all slashed with a razor blade to make sure they would never be marketed elsewhere.







Article: Solar-Powered “Androcell” Backpack Shares Data, is Cradle to Cradle



by Bridgette Meinhold, 01/19/11







Like most creative minds, Karan Singh Gandhi has a bit of the soothsayer in him. Peering into his crystal ball, the Singapore-by-way-of-Mumbai designer envisions a future where clothing and accessories do more than simply look good—they’ll also have multimedia capabilities, be completely sustainable, and provide canvases for self-expression. For a design class, Gandhi whipped up the Androcell, a biopolymer backpack that not only stows your gear but also includes a solar-powered e-paper display for browsing and sharing files on the fly. Oh, and it can also be recycled at the end of its life, Cradle to Cradle-style.











Article: Emotion-Sensing Dress Emits Mood-Enhancing Aromas, Pheromones

by Jasmin Malik Chua, 02/10/10








Too shy to show your object of affection how much you care? Let your dress do the talking—or sniffing, as it were. Jennifer Tillotson’s Smart Second Skin Dress interacts with its wearer’s changing moods by releasing atomized bursts of fragrance—or more precisely, a “rainbow symphony of aromas”—in response to different emotional triggers. This personal “scent bubble,” which purports to regulate your emotional and physiological state, is designed to promote relaxation, alleviate depression, boost self-esteem, or simply telegraph your amorous intensions.


The dress itself comprises a fabric membrane (in effect a second skin) that acts as an invisible carrier of liquids, much like the body’s circulatory system. But the technology could have more than aromatherapeutic implications, Tillotson notes. Wearable dispensers could be create “responsive” clothing, jewelry, and footwear that pump insect repellent, deodorant, and even bronchodilators on demand.








Sustainability—A Long-Lasting Trend
http://akealife.com/wp-content/uploads/image/BlogImages/SustainableButton.pngOrganic products have gone from boutique purchases to everyday buys—at least, to the extent they are available and within budget. As part of the Akea community, you know it's ideal to eat plenty of fresh vegetables and fruits and to buy organic, sustainably produced foods whenever you can.
But chew on this for a minute: Foods and other consumer products can be more than organic.
How? Their packaging can be recyclable or made from post-consumer recycled materials. Their production can be powered by energy-efficient or renewable resources.
Those kinds of deeper layers of sustainability have yet to enter the average consumer's thinking the way organic purchasing has done, according to a recent survey from consumer trends analyst Mintel International.
Consumer demand for sustainable food and drink is growing, though, and companies are increasing the supply. The Mintel Global New Products Database has tracked more than 13,000 new sustainable food and drink products since 2005. While 84 percent of consumers say they regularly buy green or sustainable food and drink, some are unaware of what the claims actually mean.
“Packaging claims such as ‘recyclable’ or ‘eco- or environmentally friendly’ are fairly well known to consumers, but sustainable product claims such as ‘solar/wind energy usage’ or ‘Fair Trade’ have yet to enter the mainstream consumer consciousness,” says David Browne, a senior analyst at Mintel.
“They may have heard of the terms," he says, "but they’d be hard-pressed to define them.”
Of those U.S. consumers Mintel surveyed, sustainable product claims were generally not very well known…
  • Forty percent had never heard of the solar/wind energy usage claim. The 37 percent who have heard of those claims say they’ve never purchased food or drink bearing the claim.
  • Reduced carbon footprint/emissions is another lesser-known claim, as 32 percent have never heard of it.
  • Thirty-four percent say they’ve never heard of the Fair Trade claim.
So why are people choosing things labeled "sustainable"? Mintel says…
  • Forty-five percent of sustainable food and drink users cite a perceived belief in superior quality as the reason behind their purchases.
  • Nearly as many—43 percent—say they buy sustainable food and drink because they’re concerned about environmental/human welfare.
  •  Similarly, 42 percent say they’re concerned with food safety.
These survey results send a message to manufacturers and marketers—namely, that the reasons consumers choose sustainably produced goods vary in importance across different demographics. "What’s most important to young adults may not be the primary deciding factor for affluent consumers,” says Browne. “Marketers should consider this in their claims closely, noting that health, welfare, and safety are important for nearly all consumers.”
Have you ever chosen products because they were sustainably produced and/or packaged? Is it your goal, or do other factors influence you more? Comment and tell us why!
Akealife.com